Home | Filosofie | Spelvormen | Rechteren | Warming Up | Literatuur | Links |

Voorbeeld

Voor ervaren theatersporters een (simplistisch) voorbeeld: veel theatersporters hebben ooit een handendoor (handjepandje) gezien, en doen ongeveer na wat ze toen zagen. Leuk, iemand doet de handen van de geïnterviewde! Het gevolg: een interview waarbij de handen van de geïnterviewde de woorden volgen. (Dit zien we toch best vaak, of niet?) Ze beseffen echter niet dat de vorm zo niet meer dan een gimmick is. Doe hem op deze manier twee keer en er is weinig meer aan: de handen beelden dan immers alleen uit wat de stem zegt, wat weinig uitdagend of prikkelend is. Publiek en spelers haken na de derde keer af.

Wie beseft dat 'handendoor' een oefening is in blinde aanboden doen én incorporeren (gebruiken), snapt dat het hele idee is dat de stem juist de handen volgt. Dan snap je vanzelf dat het gaat om waarnemen, reageren en eigen ideeën loslaten. En wie het zo speelt (even wennen als je het niet zo gewend bent), heeft veel meer lol in de vorm, want er is veel meer uitdaging. Het publiek heeft nu ook echt bewondering voor de geïnterviewde, die al dan niet moeiteloos (liever niet), alle onlogische bewegingen van de handen in zijn verhaal weet te integreren.

Bovendien worden alle bijbehorende tips en valkuilen die bij deze vorm horen niet meer dan logisch. Bijvoorbeeld: De handen moeten echt blinde (willekeurige) aanboden doen en liever niet iets wat past in het verhaal. Ze moeten ook niet teveel aanboden achter elkaar doen omdat de spreker dan geen tijd heeft om alles te kunnen verwerken. Beide tips/valkuilen zijn volstrekt logisch voor wie niet met de vorm, maar met de essentie bezig is, die immers was 'blinde aanboden doen en incorporeren'. En sommige (veel voorkomende) variaties, zoals de interviewer ook handen door te geven, vallen vanzelf af omdat het direct duidelijk is (probeer het maar) dat het alleen maar afleidt van de essentie van de vorm, en hooguit een - eenmalig - plezierige soort chaos geeft.

Als de handendoor goed wordt uitgevoerd, blijft het één van mijn favoriete vormen. Toch zie je hem zelden in voorstellingen. Ligt dat nou aan mij of aan hoe hij normaliter wordt uitgevoerd?

Ander voorbeeld

Het bankje. Spelers die deze vorm nooit goed uitgelegd hebben gekregen, denken: ik moet mijn verhaal verder vertellen, beginnend met een woord van een van mijn medespelers. Met zo'n insteek ben je geneigd te wachten totdat er een woord langskomt dat goed in je verhaal past. Als je daarentegen begrijpt dat deze vorm primair gaat om het jezelf verrassen (en dus verhalen te maken zonder vooruit te denken) ga je juist op zoek naar vreemde of opvallende woorden/uitdrukkingen in andermans verhaal, en maal je er niet om of die wel of niet passen bij je eigen verhaal. Deze woorden herhaal je vol overtuiging ("Tomaten! Ja, tomaten!"), al heb je nog geen flauw idee hoe die tomaten in je verhaal over piloot-zijn past. Door het woord of de uitdrukking (overtuigd!) te herhalen, desnoods een paar keer, geef je jezelf tijd om associaties met je eigen verhaal te vinden en komt er altijd wat (raar maar waar). ("Tomaten! Tomaten! Op een gegeven moment zag mijn hoofd zo rood als tien tomaten toen ik ontdekte dat ik op het verkeerde vliegveld was geland.") Ik heb op die manier spelers zien worstelen (wat bij impro hoort en wat het publiek geweldig vindt) maar nog nooit iemand vast zien raken. En er komt geheid een nieuwe impuls aan het verhaal. (In dit geval: landen op een verkeerd vliegveld, daar kun je weer even mee vooruit!) Ik heb wel heel vaak mensen vast zien raken omdat ze wachtten op iets dat ze konden gebruiken, wat maar niet kwam. Wachten op een geschikt woord lijkt instinctief wel veiliger/makkelijker, maar is in werkelijkheid veel moeilijker. Want zelfs al vind je een woord dat past bij bij je verhaal totnogtoe, dan zal je hoogstwaarschijnlijk meer van hetzelfde vertellen. Je verhaal komt dan niet verder en je weet al snel niet meer wat te zeggen behalve nog meer van hetzelfde.

Ook voor het publiek is het zoeken naar 'mooie' in plaats van 'kloppende' woorden veel leuker, dus extra jammer als spelers precies het omgekeerde doen. Ten eerste maakt de nadrukkelijke herhaling van het woord dat de publiek de associaties van de speler kan volgen. Als je het woord waar je op reageert niet nadrukkelijk en als eerste herhaalt, ziet het publiek vaak het verband niet. Ten tweede geniet het publiek veel meer omdat het het mechanisme van het spel heel helder ziet, en dus ziet hoe de spelers zichzelf telkens weer in moeilijkheden brengen, én dat de spelers er telkens toch weer uitkomen. Het publiek houdt van spelers die risico durven te nemen, in dit geval dooe niet-passende woorden te 'grijpen'. Zo maak je het jezelf makkelijker en je maakt nog een goede sier ook!

Conclusie.

Als je een vorm hebt gezien en je wilt die ook spelen, ga eerst na wat de essentie van de vorm is. Wat maakt hem leuk. Wat kun je ervan leren. Een vorm is snel uitgelegd, maar doet niet tezake. Het doel van een vorm is nog sneller uitgelegd en doet zeer ter zake. De 'regeltjes' hoe je de vorm speelt worden dan al snel logisch en nog makkelijker te onthouden.

 

 

terug

© Copyright 2007 Roemer Lievaart . All Rights Reserved.